Dogtroep 2008
Na 33 jaar bestaan stopt Dogtroep.
“tobetonotbe” werd gespeeld boven op de Coentunnel in Amsterdam–Noord. Een verlaten terrein van tribunes en hijskranen, verwrongen staal, bouwketen en beton. Beeld, muziek, humor, drama en technologie. Steeds veranderend, maar toch herkenbaar. Een typisch Dogtroep-landschap. Het laatste.
Een groep kunstenaars gaat aan land. Ook zij staan op de grens, de grens van kunst en commercie, de grens van verleden en toekomst. Hoop en verwachting hebben ze meegenomen, en een heleboel spullen. Ze maken plannen, schatten kansen in en beginnen te bouwen. Ze gebruiken vloeibaar beton. Bij uitstek geschikt om blijvende indrukken achter te laten van beelden, spelers, geluiden etc. Zo ontstaan de contouren van een voorstelling, een voorstelling op de rand van het bestaan.
Volkskrant : Annette Embrechts19 september 2008, 08:50
Woensdag ging de voorstelling TO BE TO NOT BE in première, boven de Coentunnel in Amsterdam, een vlammende voorstelling als ode aan de poëzie van brandend beton. De spelers stampen met hun voeten in zand en cement, spuiten water en vuur met hun handen en hakken steen in brokken.
Maar bovenal dansen ze met hun hoofd in de wolken. Letterlijk zelfs, als aan het slot acteur Pietro Micci de lucht in gaat, aan het roer van een gehalveerd vliegtuig. Als doldrieste vliegende Hollander bestuurt hij de staart van een machine. Uitbundig zwaait hij vanuit de hoogte naar de toeschouwers van de allerlaatste scène uit 33 jaar Dogtroep-geschiedenis.
Je moet een hart van steen hebben om geen brok in de keel te krijgen: 33 jaar tastbare luchtfietserij.
Het is niet toevallig dat TO BE TO NOT BE slaagt waar De Montan faalde. Een paar oude rotten zijn teruggehaald om de jongste generatie locatietheatermakers op sleeptouw te nemen. Vincent de Rooij heeft nu de regie, met de jonge Ellenoor Bakker als assistente. De Rooij durft groot te denken. En te vertrouwen op het associatievermogen van de toeschouwer.
TO BE TO NOT BE vertelt geen verhaal, al suggereert de titel (‘bestaan om niet te bestaan’) iets anders. Wie goed leest, ontdekt anagrammen van het woord beton, als verwijzing naar de immense betonfabriek die het even sobere als ruige als decor vormt van deze werkpaardenvoorstelling.
Begeleid door een anarchistische fanfare slepen de acteurs allerlei materieel toeterend het industrieterrein in Amsterdam-Noord op. Vanaf een veerpont scheuren tractors, brommers, Fiatjes, DAF-trucks en een bouwkeet voorbij (met letterlijk de vlam in de pijp). Ze droppen betonmolens, overheadprojectors, drilboren, megafoons, muzikanten en schroefmachines. Langzaam ontstaan prachtige beelden uit rauwe fundamenten.
Op een kale muur spuit iemand een hartslag van vuur. Dogtroepactrice Csilla Lakatos tolt rond in een betonmolen en laat zich als slang door een blikkerige banjo uit het cement omhoog lokken. Later verbrandt ze een paar van haar kostuums uit eerdere voorstellingen en filmt ze met een handcamera de flyers van mijlpalen als ONNO (2000) en Dynamo Mundi (1996).
Die beelden verschijnen op een kale muur, waar eerder een klimmende acteur en actrice gevangen werden in het web van talloze krioelende (geprojecteerde) spinnen (in een glazen doosje op de overheadprojector).
Ballerina Valerie Valentine danst een pirouette met aan één been een spitz, aan het andere een werkschoen. Daarmee vangt de ballerina de ondefinieerbare kunst van de Dogtroep in één beeld: geploeter krijgt vleugels. Met één been in de modder, het ander tippend aan de verbeelding.
Met een zandgordijn uit een grijper, een doorlopende animatie op een fabrieksmuur, een trap zonder begin en zonder eind en een matador die een doldrieste machine bevecht, is dit het carnaval van de eeuwig draaiende betonwereld.
Dogtroep mag zich dan opheffen, het is duidelijk dat in drie decennia een fundament is gelegd waar veel buitentheater op voortbouwt. Dogtroep heeft heel wat (verwarring) in beweging gebracht. Beton laten branden is de mooist denkbare crematie.